|
||||||||
|
Dit plaatje vertelt noch min noch meer het verhaal van twee jonge, van oorsprong Israëlische muzikanten die, omwiile van Covid-19 en de reisbeperkingen die de pandemie die door dat virus veroorzaakt werd, met zich bracht, beiden in New York vastzaten en elkaar bijna noodgedwongen ontmoetten. Hillai Govreen is een saxofoniste, die op haar zesde piano begon te studeren en op haar twaalfde de klarinet ontdekte. Tijdens en door haar opleiding bij maestro Michael Gurfinkel grossierde ze in studiebeurzen van de Amerikaans-Israëlische cultuurstichting, werd ze eerste klarinettiste in het Israëlisch Filharmonie Jeugdorkest, van waaruit ze, via een nominatie als “oustanding musician” in Berlijn ging studeren aan de Barenboim Said”-academie in Berlijn, een bijzondere school, opgericht door Daniel Barenboim en Edward Said. De school staat erom bekend de wederzijdse toenadering tussen Oost en West te willen bevorderen via de muziek, geheel naar het voorbeeld van de “West)Eastern Divan Orchestra” dat Barenboim en Said ein vorige eeuw oprichtten. Nitsan Kolko’s muzikaal pad verliep redelijk gelijklopend: studiebeurzen en prijzen alom, een benoeming tot “outstanding musician” en een residentie in New York waren er het gevolg van. Hij is pianist, componist en arrangeur en teglijk ook leider van de Big Band, die zijn naam draagt en waarmee hij ondermeer, samen met het Fanga Israeli Gospel Choir uitgebreid toerde. Die twee muzikale talenten vonden elkaar dus in New York en, vermits het bloed kruipt waar het niet kan gaan, zochten en vonden ze tijdens hun gedwongen verlengd verblijf daar, rust en comfort in literatuur, schilderkunst, film, koken en…muziek. Zodra ze beiden terug waren in Israel, gingen ze samenwerken aan een suite, waarvoor ze inspiratie zochten en vonden in een aantal verhalen die hen boeiden of aan het lachen gemaakt hadden en het resultaat van deze werkzaamheden is deze “Allusions”, een verzameling van zeven eigen composities en een interpretatie van Jerome Kern’s “Long Ago and Far Away”, een lied dat hij samen met Ira Gershwin schreef voor de film “Cover Girl” uit 1944. De muziek van dit jonge duo drijft op een bijzonder knappe, deinende klank: piano en klarinet klinken prachtig samen en stralen één en al intimiteit uit, wat nodig is om de deels geïmproviseerde muziek tegelijk levendig, spontaan en toch doordacht te laten klinken: je kan aan alles horen dat weemoed en heimwee gevoelens zijn, waarmee beide muzikanten erg vertrouwd zijn, al leidt dat niet meteen tot een begrafenisstemming. Integendeel: de muzikanten maken van hun gevoelens een vehikel voor ongelooflijk veel spontane schoonheid: je hoort aan alles dat ze hun instrumenten tot in de puntjes beheersen, maar toch klinkt dit plaatje nergens “bestudeerd”. Hier is hard aan gewerkt door twee mensen die er samen in slagen erg fraaie dingen neer te zetten. Daar zijn hun vermogen tot samen spelen en hun beider hang naar spontaniteit verantwoordelijk voor. Meer dan de ontdekking waard en vermoedelijk ook live ten zeerste te pruimen ! (Dani Heyvaert)
|